Lagerhuis
Een Lagerhuisdebat – bekend van TV – is kort en argumenten over en weer volgen elkaar in rap tempo op!
Uitleg
Het Lagerhuisdebat is misschien wel de allerbekendste debatvorm. Zet twee rijen van stoelen tegenover elkaar. De ene kant is vóór de stelling; de andere kant tegen. Wie het woord wil, staat op. Maar spreken mag pas als de debatleider (de docent, trainer of een leerling) je het woord geeft. Je hebt het waarschijnlijk al eens gedaan! Een Lagerhuisdebat duurt meestal maximaal tien minuten.
-
- Iedereen in de klas kan meedoen
-
- Snel en speels: veel interactie
-
- Mooie oneliners, anekdotes en grapjes zijn belangrijk
-
- Weinig diepgang
- Je bent afhankelijk van soms matige debatleiders
Variatie
- Laat niet de docent, maar een leerling het debat leiden. Zo zie je het debat vanuit een ander perspectief.
- Kies ervoor om een stelling voor te bereiden: 15 minuten of zelfs een paar dagen voor het debat. Doe je dit normaal al? Probeer het dan eens zonder voorbereiding.
- Je kan leerlingen vaste rollen toewijzen. “Als je links zit, verdedig je de stelling.” Of juist werken met vrije rollen. Debaters mogen dan hun eigen mening verdedigen.
Probeer eens een overloopdebat als variant
Alleen een dwaas verandert nooit van mening. Dat wordt wel eens gezegd. Waarom zou je niet van mening mogen veranderen tijdens een debat? Bij een overloopdebat mag dat! Na het voorlezen van de stelling, vraag je de debaters die voor zijn om aan een kant te zitten; tegenstanders aan de andere kant. Maar tijdens het debat mogen mensen van mening veranderen. Bijvoorbeeld als ze een argument horen van de andere kant dat ze overtuigend vinden. Of als ze juist afgestoten worden door argumenten van hun medestanders. En extra leuk: ook mensen die normaal niks zeggen, hebben een mening. Want door te blijven zitten, neem je ook een standpunt in. De debatleider kan hen dus ook vragen waarom ze blijven zitten. Wat zal blijken: stillere wateren hebben diepe gronden.